Veiligheidsregels voor het centrale bandenvulsysteem

IMG29Veiligheidsregels voor het centrale bandenvulsysteem. De volgende regels moeten worden gevolgd bij het gebruik van de auto::

1. Wanneer de auto in beweging is, moeten de ventielen van de set open staan ​​om dezelfde druk in alle banden te garanderen. Stel kleppen moeten worden gesloten tijdens langere stops van de auto. Zet de hendel van het centrale ventiel niet in de stand "banden oppompen"”, wanneer de kleppen voor de binnenbanden gesloten zijn.

2. De bandenspanning moet worden aangepast aan de verkeersomstandigheden, namelijk: - tenzij de handleiding van de auto anders bepaalt, dan moet de druk op verharde wegen zijn, bijv. 3-3,5 kg/cm2, - op onverharde wegen en off-road moet de druk zijn 1,5-42 kg/cm2, - op zandwegen, moerassig en besneeuwd - 0,75-2 kg/cm2.

De werking van het centrale bandenvulsysteem bestaat uit:: het uitvoeren van een lektest op het systeem, de temperatuur van de luchtinlaatkoppen controleren wanneer het voertuig stilstaat (het kan warm zijn), de bandenspanningsmeter observeren; daarnaast, in winterse omstandigheden, op de dagelijkse slibafvoer, om te voorkomen dat het in de leidingen bevriest. Terwijl de banden worden opgepompt, vooral bij gebruik van compressoren of persluchtinstallaties, je moet constant je bandenspanning controleren, omdat een te hoge druk ertoe kan leiden dat de banden doorslaan en u gewond raakt