Uitlaatsysteem vervangen
De constructie van het uitlaatsysteem is aangepast aan de verschillende typen motoren. Daarnaast kan de hoofduitlaatpijp een andere vorm hebben, afhankelijk van het type carrosserie.
■ Draai de twee los (motor 1,2) of vier (motoren 1,3 I 1,6 D) de moeren waarmee de voorste uitlaatpijp aan het spruitstuk is bevestigd. Trek de bevestigingsschroeven uit de flens.
■ Draai de beugel op de voorste uitlaatpijp los (motoren 1,3 I 1,6 D).
■ Maak de klem voor de achterste uitlaatdemper los. Trek de pijp eruit en koppel de voorste uitlaatpijp met de voorste uitlaatdemper los van het chassis. Als de buis niet kan worden uitgetrokken, het moet worden gesneden met een bal.
■ Schroef de achterste uitlaatsteun los en verwijder de uitlaat samen met de pijp.
Installeer het nieuwe uitlaatsysteem zonder spanning, door de opstelling aan te passen aan de vorm van het chassis. Trouwens, je moet de bevestigingselementen vervangen, vooral rubberen hangers. Ook de flenspakkingen dienen vervangen te worden. Alle verbindingen mogen pas worden aangedraaid nadat de uitlijning van het gehele systeem is uitgelijnd.
Motor uitlaatsysteem: 1,2 bestaat uit een enkele voorbuis, hoofdleiding (met wanddikte in Caravan- en LCV-opbouwversies 2 Mm, in plaats van 1.5 Mm), uitlaatpijp en twee geluiddempers.
Motor uitlaatsysteem: 1,3 I 1,6 D bestaat uit een dubbele voorbuis, hoofdleiding, uitlaatpijp en twee geluiddempers. Systeemcomponenten kunnen voor reparatie afzonderlijk worden gedemonteerd. De dempers zijn naar achteren getrokken. In de motoren 1,3 I 1,6 D tussen de voorste uitlaatpijp en de voorste uitlaatpijp is een gelede flens met een grafietpakking. Om deze pakking te vervangen, schroeft u de voorste uitlaatdemper los bij de flens, van de hanger en trek hem een beetje naar achteren. Hiermee krijgt u toegang tot het zegel.