Het stuursysteem bestaat uit een stuurmechanisme met tandheugels en in lengte verstelbare stuurstangen. De stuurinrichting kan niet worden afgesteld, die is bevestigd aan de voorwand van het lichaam.
De stuurstangen zijn via onderhoudsvrije kogelgewrichten verbonden met de fusees, permanent gevuld met vet.
■ Verwijder het luchtfilterhuis.
■ Verwijder het koplampsproeierreservoir (indien aanwezig).
■ Verwijder de massakabel van de schokdemper, aangezien er verder werk zal worden uitgevoerd in de buurt van de dynamo.
■ Koppel de stuurstangen los van de transmissie. Draai hiervoor eerst de middelste los (klein) boutbevestiging bevestigingsringen Draai vervolgens beide bouten los waarmee de stangen zijn bevestigd en verwijder de spreidklem, borgringen, afstandsplaat, palen en ronde ringen.
■ Als de versnellingsbak een bestaande trillingsdemper heeft, schroeft u de uitlaatklem los van het versnellingsbakhuis, verwijder dan de uitlaat
■ Zet de stuurinrichting in de middenstand. Draai de schroeven van beide klemmen op de stuuras en de flexibele koppeling los. Duw de koppeling omhoog langs de stuuras
■ Draai twee moeren van elke tandwielklem los en verwijder ze met ringen..
De stuurinrichting wordt in omgekeerde volgorde gemonteerd. De tandwieltanden moeten in de middelste stand staan (wat betreft rechtdoor rijden), Evenzo moet het stuur in een gecentreerde positie staan Gebruik nieuwe zelfborgende moeren en nieuwe spreidklemmen Controleer ten slotte nog een keer de middenpositie van het stuurhuis