Toespoor instellen met twee lamellen. Toespoor of toespoor van de voorwielen kun je zelf opmeten, met behulp van bijv.. twee latten. Na het instellen van de voorwielen om rechtdoor te rijden, de lamellen worden aan de voorzijde eerst tussen de randen van de wielschijf gestoken, en dan, op de achterkant en op de gescheiden lamellen, wordt hun onderlinge verplaatsing gemarkeerd met een potlood. Het verschil tussen de metingen, d.w.z.. wieluitlijning, is gewoonlijk 2-4 Mm. Voordat het toespoor wordt gemeten, wordt de voorkant van de auto opgetild en door met de hand aan de wielen te draaien, worden de punten van maximale slingering op de rand van beide velgen gemarkeerd.. Vervolgens wordt de voorkant van het voertuig verlaagd en worden de wielen zo uitgelijnd, zodat de punten met de grootste uitloop in het vlak liggen (verticaal, wat het mogelijk maakt om de invloed van velgkromming op de uitgevoerde convergentiemeting te elimineren. De convergentie wordt nu gemeten met een speciaal instrument. Als uit de metingen blijkt dat de voorwielen niet goed uitgelijnd zijn, het wordt afgesteld door de stuurstang te verlengen of in te korten.