Het begin van het persen instellen

De start van de injectiepomp kan zowel worden gecontroleerd als deze is geïnstalleerd, en de verwijderde motor. Voor de controle is een meetklok met een geschikte houder nodig, in de pomp schroeven

■ Verwijder het deksel van het koppelingshuis

■ Door de krukas in de bedrijfsrichting te draaien, zet het vinkje op ongeveer 5 cm voor de aanwijzer

■ Verwijder de middelste schroef op de injectiepomp.

■ De koudestart-acceleratiekabel mag niet worden uitgetrokken.

■ De tandriem moet correct gespannen zijn

■ In plaats van de centrale schroef de meetklok met een houder en een koperen ring erin schroeven De houder iets vastdraaien en de sensorwijzer op "0 zetten″.

■ Blijf de krukas draaien, totdat de inkeping is uitgelijnd met de aanwijzer. De sensor moet de verplaatsing van de verdelerzuiger aangeven met: 1.0 ± 0,05 mm

■ Als de sensor een andere waarde aangeeft, dan moet de instelling van de injectiepomp worden gecorrigeerd. Hiervoor moet de tandriemkap worden verwijderd

■ Draai de drie bouten op de aandrijfpoelie van de injectiepomp los.

■ Draai de pompnaaf lichtjes, stel de slag van de verdelerzuiger in op de gewenste waarde. U kunt een gebogen schroevendraaier of een ringsleutel gebruiken, het grijpt de middelste bout in de pompnaaf.

■ Draai de schroeven op het aandrijfwiel van de pomp iets vast

■ Controleer de pompinstelling opnieuw, eraan denken om de krukas ongeveer naar achteren te verplaatsen 90

■ Nadat de pomp correct is geplaatst, draait u de bouten op het wiel vast.

■ Schroef de schroef in de pompkop in (aanhaalmoment: 15 Nm). De schroefafdichting moet worden vervangen. Bij lekkage in de aansluiting moet de schroef weer worden vastgedraaid, maar het maximale moment 25 Nm.