De tandriemspanning wordt gecontroleerd met een speciaal meetapparaat Opel-KM-510. Met een correct gespannen strip moeten de instrumentaanduidingen als volgt zijn:.
getande riem | ||
nieuwe | gebruikt | |
Motor: | ||
– verkoudheid | 6.0 | 5,0 |
– warm | 8.0 | 7.5 |
De spanningsmeting wordt uitgevoerd op het onbelaste gedeelte van de riem, centraal tussen de koelvloeistofpomp en de nokkenaspoelie.
■ Verwijder de bovenste en onderste tandriemafdekkingen.
■ Span de riem aan, door de krukas ongeveer 180 ° in de bewegingsrichting te draaien Voer deze handeling uit met een sleutel die op de poeliebout is geplaatst of door de auto te rollen met de 4/5 rennen.
■ Plaats het gespannen meetapparaat op de tandriem, boven de dynamo. De lipjes op het apparaat moeten in de tandgroeven op de riem vallen. Laat het gereedschap los en lees de riemspanning af.
Het afstellen van de tandriemspanning gebeurt door het draaien van de behuizing van de koelvloeistofpomp, met een speciale Opel-KM-509-A-sleutel. Gedurende:
- naar boven draaien verhoogt de spanning,
- naar beneden draaien vermindert de riemspanning.
Draai voor het afstellen de montagebouten van de pomp los, en na het aanpassen van de spanning, eerst slechts een klein beetje aandraaien. Trek de krukas in, maak vervolgens een volledige draai in de bewegingsrichting. Riemspanning nogmaals controleren en indien nodig afstellen. Herhaal dit zo lang, er zal geen verschil zijn tussen de resultaten van de laatste en de voorlaatste meting.