In Fiat Uno-auto's werd een brandstofpomp van het membraantype gebruikt, bevestigd aan het motorblok en aangedreven door een nok op de nokkenas of tussenas.
Brandstofpomp controleren
De oorzaak van een onvoldoende brandstoftoevoer naar de carburateur kan een storing van de brandstofpomp zijn. Dus als er "schokken" is” motor, veroorzaakt door te slechte voeding, dan moet je zeker eerst de brandstofpomp controleren voordat je naar de carburateur gaat. De procedure wordt hieronder weergegeven:.
■ Reinig het filter onder het deksel van de brandstofpomp.
■ Draai de schroeven vast die de twee pomphelften verbinden. Geen van de schroeven kan los zitten, omdat hierdoor lucht kan worden aangezogen.
■ De brandstofleidingen naar de pomp mogen niet verstopt of geknikt zijn. De kabels moeten zeer zorgvuldig worden gecontroleerd.
■ Vervang het brandstoffilter (als).
Als deze behandelingen niet helpen, neem het dan als volgt:: controleer het brandstofpeil in de carburateur, meet de persdruk van de pomp, repareer het of vervang het gewoon.
De persdruk van de pomp moet 0,20 zijn…0,30 barium (200…300 hPa) op rotatiesnelheid 4000 toeren (er wordt minimaal van uitgegaan
0,17 barium). Om de persdruk te controleren, moet een standaard manometer worden aangesloten tussen de pomp en de carburateur. Stel het gewenste motortoerental in en lees de druk af. De reden voor de lage druk kan zijn::
- beschadigde klep in het lichaam (pomp vervangen),
– gescheurd middenrif (vervang het diafragma).